De dektijd komt eraan

De Blauwtong problematiek is nog niet voorbij maar toch dringt zich reeds de vraag op met welke ooien en ram we het volgend kweekseizoen willen ingaan. Elk bedrijf heeft zijn eigen visie en/of voorkeur, al of niet gekoppeld aan het type bedrijfsvoering. Sommigen willen mooie dieren, anderen opteren voor productieve schapen. Allemaal elementen die mee bepalen met welk type ouderdier men het dekseizoen wil instappen.

Met welke oudere dieren kweken we verder en welke ooilammeren worden aangehouden, en zeer belangrijk met welke ram zal er worden gewerkt. 

Wat de oudere dieren betreft, is het een goede visie om behoorlijk streng te zijn bij het uitselecteren. Dieren met een blijvende slechte conditie of gezondheidsproblemen, slechte moeders of slechte uiers moeten eruit. Medelijden op dit punt leidt later vaak toch tot sterfte of tegenvallende resultaten bij het lammeren.  

Selectie op vruchtbaarheid binnen een bepaald ras is een traag proces, maar blijf toch niet zonder gevolg.  Door consequent ooilammeren aan te houden van vruchtbare moeders (met twee-, drie- of vierlingen) zet men stappen in de goede richting.   

Men heeft er alle belang bij om te werken met vruchtbare moeders en om die te laten dekken door een ram met uitstekende bevleesdheid. Gezien bevleesdheid en vruchtbaarheid eerder negatief gecorreleerd zijn, moet voor de ooien de balans eerder richting vruchtbaarheid overhellen. De erfelijkheidsgraad voor overdracht van spiermassa is groot waardoor men door een goede ramkeuze qua bevleesdheid op zeer korte termijn een flinke stap vooruit zal zetten. 

Daarnaast blijft de discussie relevant of men ooilammeren reeds het jaar van de geboorte laat dekken. Sommige kwekers zweren erbij dat niet te doen om de ooien goed te laten uitgroeien. Als men echter met een rendabiliteitsbril kijkt, dan kan er geen discussie zijn: jonge ooien moeten in het jaar van geboorte gedekt worden. Belangrijk is dat ze pas gedekt worden als ze zo’n 60% van hun volwassen gewicht bereikt hebben.  

Als afsluiter er nog even vermelden dat de gemiddelde worpgrootte lager is en de geboorteperiode zeer gespreid, indien de ram altijd bij de kudde loopt.