Selectiecriteria

04-10-2023 16:36

 

De dekperiode nadert en een belangrijke vraag is: met welke oudere dieren kweken we verder. Welke ooilammeren worden aangehouden en zeer belangrijk; met welke ram zal er worden gewerkt.

Iedere fokker heeft zijn eigen visie, sommigen houden hun mooiste schapen, anderen opteren voor de productiefste dieren.  Voor de ooien kan de balans best eerder richting vruchtbaarheid overhellen.  De erfelijkheidsgraad voor overdracht van spiermassa is groot waardoor men door een goede ramkeuze qua bevleesdheid een flinke stap vooruit kan zetten.  

Selectie op vruchtbaarheid daarentegen is een traag proces.  Door consequent ooilammeren aan te houden van vruchtbare moeders (met twee-, drie- of vierlingen) zet men stappen in de goede richting. 

Wat de oudere dieren betreft, is het een goede visie om behoorlijk streng te zijn bij het uitselecteren. Dieren met een blijvende slechte conditie, of gezondheidsproblemen, of slechte uiers of pootgebreken gaan eruit. Medelijden op dit punt leidt later vaak toch tot sterfte, of erg tegenvallende resultaten bij het aflammeren. Maar let wel: oudere ooien die nog in goede gezondheid verkeren, kunnen productief blijven tot hoge ouderdom. Voor de ramkeuze ligt dit anders. Als men een ram 3 of meer jaar aanhoudt, kan men omwille van inteelt (dekken van eigen nakomelingen) in de problemen komen. 

Daarnaast blijft de discussie relevant of men ooilammeren reeds het jaar van de geboorte laat dekken. Sommige kwekers zweren erbij dat niet te doen om de ooien goed te laten uitgroeien. Als men echter met een rendabiliteitsbril kijkt, dan kan er geen discussie zijn: jonge ooien moeten in het jaar van geboorte gedekt worden. Belangrijk is dat ze pas gedekt worden als ze zo’n 60% van hun volwassen gewicht bereikt hebben.